Het geheim van Italiaanse voetbaltrainers? ‘Geen wet van Cruijff, maar eigen identiteit’

Sport: https://nos.nl/l/2524021

Het is een beklijvend beeld: het staatsieportret dat kort voor aanvang van het wereldkampioenschap voetbal van 2006 in Duitsland werd genomen. Voor een billboard van het toernooi poseren de bondscoaches van Australië, Trinidad en Tobago, Nederland en Zuid-Korea zij aan zij voor de fotograaf.

Achttien jaar na dato zijn de vier oefenmeesters van weleer, Guus Hiddink, Leo Beenhakker, Marco van Basten en Dick Advocaat, vervangen door een kwartet Italiaanse allenatori. Het EK 2024 is opnieuw in Duitsland. Alleen zijn het nu trainers uit Italië die nadrukkelijk hun stempel op het toernooi drukken.

Luciano Spalletti is de eindverantwoordelijke bij het Italiaanse elftal. Marco Rossi (Hongarije), Francesco Calzona (Slowakije) en Vincenzo Montella (Turkije) completeren dit EK het viertal bondscoaches met een Italiaans paspoort.

En dan wordt Domenico Tedesco, de Italiaans-Duitse oefenmeester in dienst van België, vanwege zijn dubbele nationaliteit nog niet eens meegerekend.

Nooit eerder stonden er in de strijd om de Europese titel zoveel trainers uit één land langs de zijlijn. Het oude record dateert uit 2008, toen Nederland in Zwitserland en Oostenrijk werd vertegenwoordigd door Van Basten (Oranje), Hiddink (Rusland) en Beenhakker (Polen).
Toscaanse heuvels

De zoektocht naar het geheim achter de successen van de huidige generatie Italiaanse coaches leidt naar het gehucht Coverciano. Daar, in de Toscaanse heuvels rond Florence, huisvest de zelfbenoemde universiteit van voetbalbond FIGC.

De eisen die in het Zeist van Italië aan toekomstige voetbaltrainers worden gesteld, liegen er niet om, zegt Michele Santoni. Zes jaar geleden behaalde hij in Coverciano het hoogste trainersdiploma. Komend seizoen gaat de voormalige oefenmeester van FC Dordrecht (Italiaanse vader, Nederlandse moeder) eindelijk in Italië als hoofdcoach aan de slag.

Hij was er eerder werkzaam als assistent bij clubs als Lazio, Inter Milan en Cagliari. Deze zomer waagde hij de overstap van de nummer vier van de Keuken Kampioen Divisie naar US Triestina, de nummer vier van de Italiaanse Serie C.

Een stap terug? Integendeel, zegt Santoni vanuit Triëst. “Ik ga er juist op vooruit. Dit is een heel bewuste keuze.”
Geleidelijkheid

Niet alleen heeft het Amerikaanse investeringsbedrijf LBK Capital, dat honderd procent eigenaar is van Triestina, ambitieuze plannen met de club, de 44-jarige Santoni kent ook zijn klassieken. “Alle grote Italiaanse trainers zijn hun loopbaan begonnen in de Serie B of C.”

“In Nederland hebben we de neiging om voetballers van naam en faam die coach willen worden meteen aan de slag te laten gaan bij Ajax of Feyenoord. In Italië wordt bewust de weg van de geleidelijkheid bewandeld.” Reputatie

Het verleden telt niet, weet Santoni. Het gaat om het heden. Neem de trainers van Atalanta en Brighton & Hove Albion. “Gian Piero Gasperini en Roberto De Zerbi hebben zelf nooit in de Serie A gespeeld. Ze hebben bovendien een enorme omweg gemaakt om als trainer bij een topclub terecht te komen. Gasperini was jarenlang jeugdcoach bij Juventus, De Zerbi is begonnen in de Serie C.”

Santoni is lovend over de opleiding die hij bij de Italiaanse bond genoot. “In Coverciano krijgen trainers de ruimte om op zoek te gaan naar een eigen identiteit. Er is ruimte voor persoonlijke opvattingen. Zodoende kunnen toekomstige coaches werken aan het speltype dat bij hun karakter past.”

“In Nederland heeft Johan Cruijff ooit bepaald hoe wij voetballen. En daar houden we in grote lijnen nog altijd aan vast. Aanvallend spelen. Balbezit. Hoog druk zetten. Dominant zijn. 4-3-3. Daar staat de Hollandse School om bekend.”

“Italiaanse voetbaltrainers leren in Coverciano juist om flexibel te zijn. De juiste balans te vinden tussen hun eigen visie en die van de clubs. Of die van de voetbalcultuur van het land waar ze voor werken. Ze zijn gericht op resultaat en kunnen op heel korte termijn succes boeken.” Vierkant in opbouw

“De hand van een Italiaanse trainer is altijd zichtbaar in een elftal, omdat hij nooit afwijkt van zijn inzicht. De eigen speelwijze wordt te allen tijde benadrukt. Het spel is herkenbaar.”

“Gasperini houdt bij Atalanta vast aan intensiteit. 3-4-3, overal één op één spelen. De Zerbi zweert met Brighton bij het vierkant in zijn opbouw. Dat kunnen ze spelen, omdat Italiaanse coaches op tactisch vlak veel meer trainen dan Nederlanders.”

Het maakt coaches uit Italië tot een gewild exportproduct, meent Santoni. “Nederlandse trainers zijn meer van het opleiden, de bekende spelwijze verder ontwikkelen. Dat is allemaal fantastisch natuurlijk. Alleen heb je daar, wanneer je bij een nationaal elftal werkt, eigenlijk de tijd niet voor. Je hebt je spelers een paar dagen bij elkaar en moet vervolgens een interland spelen.”

Italianen zijn in Santoni’s optiek pragmatischer. “Die verzamelen een groep spelers om zich heen en besluiten hoe ze daarmee tactisch gezien moeten spelen om meteen resultaat te behalen. Italianen zijn daar beter in dan Nederlanders. Zo zijn we nu eenmaal opgegroeid.”

“Italianen in buitenlandse dienst zijn ook goed in de menselijke omgang. We hebben veel begrip voor diversiteit. Dat komt voort uit het verschil tussen het noorden en zuiden van Italië. Dat zijn twee totaal verschillende volkeren. Maar we kunnen wel goed met elkaar overweg.”
Catenaccio

Toen legendarische trainers als Giovanni Trapattoni en Fabio Capello het met hun vervloekte catenaccio (Italiaans voor grendel) het voor het zeggen hadden, was het Italiaanse voetbal voor puristen een gruwel. Dat is voltooid verleden tijd, zegt Santoni.

“Bij deze generatie trainers staat niet langer het niet willen verliezen centraal. Verdedigen zit nog steeds in onze genen. Maar het spel is stukken aantrekkelijker dan vroeger.”

Het laatste nieuws op News Junky